maandag, november 26, 2012

zoete dood

the 'Peperbusse', remains of the burnt-down ch...
the 'Peperbusse', remains of the burnt-down church St-Pieterskerk in 1896; Oostende, Belgium. (Photo credit: Wikipedia)
In Duitsland heeft een man klacht ingediend tegen zijn vrouw, omdat ze trachtte hem te doden door hem te verstikken met haar borsten...

Dat doet mij denken aan de man die gestorven was door een arbeidsongeval in de brouwerij: hij was in de ketel bier gevallen en verdronken... De kersverse weduwe: "Hij heeft toch niet te veel afgezien zeker?" "Bah neen hij, madamke, hij is er zelfs nog drie keer uit gekropen om te gaan pissen..."

De arbeiders die vroeger werkzaam waren in een groot scheikundig bedrijf in de omgeving van Oostende antwoordden op de vraag waar ze werkzaam waren: "Bij de zoete dood..."

Ach, wij hebben iets met de dood. De dood dat is het einde ... Dat lijkt afschrikwekkend, beangstigend, en toch lachen we er soms mee, en soms zie je mensen die de dood echt verwelkomen als een goede vriend.

En dan spreek ik nog niet van de mensen zichzelf doden. Ik denk dat dit een heel ander iets is. Iets wat ik me zelfs niet eens kan voorstellen. Voor het bestaan van de euthanasie en de stervensbegeleiding had ik wel een begrijpen voor de mensen die uit de pijn stapten, maar de anderen, dat is mij nog steeds heel vreemd. Ik oordeel niet, en zeker ga ik niet veroordelen, gewoon omdat ik het niet begrijp. Ik had ooit een vriend die zich ophing door een koord om zijn hals te doen, en op zijn knieën ging zitten om de koord dicht te trekken. Al wat hij moest doen was zich rechten om terug te komen, maar hij bleef zitten tot de dood. Ik kan mij dat gewoonweg niet inbeelden hoe je dat kan. Ik denk dat er misschien voor die mensen een vlucht is uit een lijden die wij niet kennen, en die wij niet bevroeden. Misschien hebben zij geestelijk dusdanig te lijden dat zij ook geen andere uitweg meer zien dan uit dit leven vol pijn uit te stappen. Dus heb ik zeker geen recht om te oordelen. De tijd dat deze mensen niet op het kerkhof in gewijde aarde mochten liggen, vind ik verschrikkelijk.
Het leed van hen die achterblijven met onbegrip, met enorme vragen, veelal met een vaag schuldgevoel, werden op die manier nog meer gestraft dan alleen al door dat onbegrijpelijke verlies.

Ik heb oude mensen gezien, die naar de dood verlangden, gewoon omdat ze het moe waren, omdat ze alles al gehad hadden. Het was hun tijd, waarom kwam die dood niet?

Mensen die geloven, hebben een zekerheid of een hoop dat de dood niet het einde is... Gek genoeg lijkt dat de dood voor hen niet makkelijker te maken. Alleen zij die sterven met het gevoel dat zij hun tijd nu wel hebben gehad, of die blij zijn uit het lijden te kunnen stappen, gaan met de glimlach. De rest hoopt, maar voelt zich echt niet zeker bij die garantie op een ander, een beter, een eeuwig leven.

Kortom je weet het niet. Het is een kwestie van geloof, en je zou niet moeten geloven, als je het zeker wist.  Geloof is er alleen als je het niet weet. Anders is het kennis.

Ik heb altijd het gevoel dat mensen die dergelijke vragen beantwoorden van uit een overtuiging dat ze weten, dat ze vooral zichzelf overtuigen. En ik denk hierbij net zo goed aan die diepgelovigen als aan die overtuigde atheïsten... Want ik voor, voor mij, snap niet waar ze die overtuiging halen. Het is immers in beide gevallen een kwestie van aannemen, niet van zekerheid.

Ergens ben ik jaloers op dergelijke mensen. Waar ik met reuzegrote vragen worstel, veroveren zij voor zichzelf een zekerheid. Zij overtuigen zichzelf dat ze niet geloven, maar dat ze weten.

Ik voor mij, ik heb dat niet. Ik lig er ook niet wakker van, ik zal het wel zien of juist niet zien, eens ik zelf de grens tussen leven en dood over stap. Ik zie geen reden om bang te zijn. Als er een ander leven is, dan zie ik dat wel, als er geen ander leven is, dan is er niets meer om te vrezen.

Ik hoop op dat ander leven, omdat ik geloof in God, en omdat ik het geloof een goede leefregel vind om in een maatschappij als maatschappij te kunnen bestaan. Het idee dat er een straf is, ook als niemand je daad zag, lijkt mij een middel om het kwaad te onderdrukken.  Voor wie er geen geloof is, is niet gezien worden bijna gelijk aan het niet doen van die daad.

Het is een beetje als met de verkeersregels. Als je te vlug rijdt, en niemand ziet het, dan heb je toch te snel gereden ! Dan heb je toch op een onverantwoorde manier omgegaan met het leven van anderen. Het is niet omdat er geen gevolgen zijn, dat het ongezien is, dat je geen verkeerde daad pleegde.  Voor mij is bewust te snel rijden net zo goed een zonde als "... en beheer nooit iemands goed"

Ik geloof dan ook, dat wie, met of zonder geloof, goed leeft, in een respect voor de medemens en de wereld,  dat die behoort bij de mensen die na een lang leven kunnen zeggen dat de dood mag komen, dat zij het gehad hebben. Ontslapen in tevredenheid: een zoete dood.

De dood is ons niet vreemd, het is een stuk van ons.
We leven bij gratie van de dood !
We eten planten die we doodden, of die "gestorven" waren (vruchten, granen,noten), we eten dieren die we doodden...
Kortom, zonder dood, leven we niet.
Geen wonder dat de dood een stuk van onszelf is...

tot de volgende ?

Enhanced by Zemanta

Geen opmerkingen: