maandag, maart 02, 2009

Maandag baaldag

Slecht geslapen vannacht. Liggen peinzen en prakkezeren.
Vanmorgen, toen ik het rolluik omhoog deed van Koens kamer, om mijn gymnastiek te doen, scheen de zon. Er hangt een nevel, maar die lijkt wel van goud in het schijnsel van de zon.

Ook Anny heeft niet veel geslapen (mijn schuld?), of lag ze ook te dubben ?

Waar is de tijd dat we alles verwerkten zonder er veel bij stil te staan. Geef toen als kind was ook ons brein veel soepeler in het herstel en in het verwerken en vergeten. Zelfs als jong volwassene ging dat allemaal veel vlotter. Niet dat er toen geen verdriet of geen gemis was, maar toch... Ik heb veel verdriet gehad bij het sterven van mijn vader, maar niettemin, dat was niet een snijdende pijn, veeleer een gemis, en vooral een besef van vele gemiste kansen, kansen om nog zoveel te vragen, zoveel bij te praten... Ook wat geschrokken van die jonge leeftijd. Toen mijn broer gestorven was, was dat één van de dingen die enorm op mij inwerkte, "Als ik zo oud word als Pierre, dan heb ik maar drie jaar meer tegoed..." Toen dat jaar er kwam, had ik schrik. Dacht ik veel meer aan de dood dan anders, aan mijn kinderen, aan mijn vrouw. Ik sprak er niet over, maar het zat er wel te steken. Toen net als nu vind ik de dood op zich niet erg, maar het achterlaten van je geliefden, de vraag of je niet meer zou kunnen hebben gedaan, dat maakt me bang. Ik weet niet hoe jij het voelt, maar ik heb nooit het gevoel dat het "af" is. Er rest steeds nog veel meer te doen.

Hoe ouder je wordt, hoe meer je met de dood geconfronteerd wordt... Je ziet steeds meer en meer mensen verdwijnen uit je kennissenkring, nabij en ver, maar telkens is het of er een belletje afgaat.

Als ik in de home op bezoek ga bij tanteke, dan staat daar bijna steeds een tafeltje met een bord waarop dan één of twee overlijdens gemeld worden, meestal met een fotootje er bij, en dan herinner je dat je die man of vrouw een week of enkele weken terug nog zag zitten keuvelen in de cafétaria, net zoals jij daar zit te keuvelen. Dat zijn geen vrienden, maar toch kennissen, ook al zijn het heel vage kennissen.

Misschien voel ik dat meer dan anderen, omdat ik steeds tegen iedereen een goeie dag zeg, en soms ook over een of ander ding zit te klappen en te lachen met die mensen. Ik leg heel makkelijk contact, en stel telkens en telkens weer vast dat een vriendelijk woord mirakels doet. Het maakt de ander ook vriendelijk en brengt ook op zijn of haar gelaat een glimlach.

Neem nu de parkingbewaker aan Flanders Expo te Gent... Ik rij telkens naar de parking dicht bij het evenement, waar de bezoekers niet mogen staan, tenzij, ze net als ik beschikken over een invaliditeitskaart. De jongeman die daar dienst doet is (bijna) steeds dezelfde. Gisteren was net een wagen voor mij op de parking gelaten, en de man was bezig de kegels die de weg afsluiten terug te zetten, toen ik daar kwam. Ik zeg steeds vriendelijk goeiendag, drukte mijn medeleven uit toen hij daar eens een hele dag in de regen en de kou moest staan, en hij kent me, en zodra hij mij ziet, splijt zijn gezicht in een brede smile open... Nu stond hij met zijn rug kegels te zetten, en ik drukte eens kort op mijn toeter, hij draaide zich om, en ik hief mijn handen als in een biddend gebaar, hij lachte en nam de kegels weg. Toen ik voorbij kwam wisselden wij een vriendelijk goeiendag. Toen wij van de rommelmarkt terug kwamen, zag hij ons wegrijden, en zwaaide nog eens...

Ik ken zijn naam niet, weet niet waar hij woont, maar toch is het op een of andere manier steeds een beetje een blij weerzien. Heb jij dat ook ? Of leg je niet zo hendig contact met de mensen?

Maar zo worden de mensen allemaal een stukje van mijn leven, en doet ieder verlies ook een beetje pijn. Gek ? Misschien wel, maar ik vind het belangrijk met mensen ook mens te zijn.

Ik heb dat altijd gehad. Ik had zelfs als kind altijd een heleboel vrienden (maten zegden we toen). Niet ieder kind doet dat. Mijn kleinzoon doet dat wel, maar zijn zus legt niet zo makkelijk contact. Ook beperkt ze zich dan meestal tot een vriendinneke, ze zoekt niet in een groep te raken.

Hoe komt dat ?

Ik kan mij het leven niet voorstellen zonder al die vlugge en ampele contacten. Het is voor mij of ik in de grote oceaan telkens weer een boei vind waaraan ik mij wat kan vasthouden en uitrusten om weer verder te zwemmen in de eindeloze leegte.

Die net daardoor net niet leeg is, maar vol warmte. Oasen.

Tot de volgende ?

Geen opmerkingen: