zaterdag, augustus 25, 2007

pen en inkt

Ik behoor tot het restantje van deze bevolking dat ooit zijn eerste lettertjes leerde schrijven op een lei. Met een griffel.
Ik dacht daar reeds menig maal op, als ik die dingen zie liggen op de rommelmarkt. Héél soms zie je nog een echte oude lei, maar meestal zijn het van die nieuwe, en er zitten er zelfs tussen die niet van leisteen zijn gemaakt, maar eerder als een soort karton met een deklaagje aanvoelen...
Wij zaten nog in de klas met 3 studiejaren bijeen, en een belangrijke oefening was: met de armen overkruis zitten, de rechterhand omhoog, het wijsvingertje tegen de lippen gedrukt, in een summum van stilzwijgendheid...
Na een periode van griffelen, kregen wij een half schriftje (echt waar ! we keken dan wie de bovenste helft en wie de onderste helft kreeg!) en een echte pen, en in onze bank werd de inktpot die in het midden zat opgevuld.
We moesten voorzichtig de pen in de inkt dopen (ja, dopen! niet doppen mocht je dat denken) de overtollige inkt laten aflopen door langs de rand van de inktpot te schuiven, en dan heel zachtjes, niet hard drukken, de letter o zetten...een hele lijn vol.
Masoeur liep dan de rij banken af, gaf raad, reclameerde, prees...Je mocht niet kneukelen (de wijsvinger moest zachtjes gebogen zijn, en niet met de knokkel naar boven geduwd !)
Die pennen waren nieuw bronskleurig, en waren van het merk met een ballon er op. Voor ons waren het ballonpennen...) We moesten allemaal een stukje stof hebben, een inktlap, om onze pen na het noeste werk af te drogen - tegen het roesten)
Toendertijd droegen we nog allemaal een "schabbe", een grijze kiel ofte stofjas. Bij masoeur was dat nog een schabbe, eens in 't college was dat een stofjas. De meisjes droegen een schort, ook al was dat in feite hetzelfde, alleen kleuriger...
Regelmatig kwam de pastoor eens kijken, en dan moesten we allemaal opstaan en "dag meneer pastoor!" dreunen. Soms moesten we dan samen met de pastoor een weesgegroetje bidden - om te tonen hoe goed masoeur ons dat had aangeleerd- soms een liedje zingen (ook heel devoot ).
We leerden er in het eerste studiejaar ook alles voor onze eerste communie, en moesten dan heel devotelijk met de handjes netjes tegen elkaar voor de borst, tot aan de trede schrijden (stappen was niet devoot genoeg) en kregen dan van masoeur een niet-gewijde hostie op de tong gedrukt. Masoeur vertelde ons dat dit het lichaam van Christus was, en dat wij er dus niet - herhaal NIET- mochten op bijten, want ooit had een grote zondaar er toch op gebeten, en dan stroomde plots het bloed bij beken uit diene zondaar zijn mond. Wij waren verschrikt, en wurmden die kleverige hostie voorzichtig schrapend met onze tong, naar binnen...
We mochten de hostie of de gewijde vaten niet aanraken, dat was doodzonde...
Ik herinner mij, vele jaren later, als leider in de Chiro, vroeg de proost mij het altaar klaar te zetten, en de kelk ook. Ik weet nog dat ik verbijsterd keek...Dat was toch niet... De proost vertelde mij dat dit wel mocht... Dat was een van de eerste stukken die uit mijn geloof donderde.

Maar terug naar de pen...Bij onze plechtige communie (11 à 12jaar) kregen we een vulpen, een Pelikan met een gouden pen. Daar moesten wij hee voorzichtig mee zijn, en 's avonds voor wij onze boekentas vulden voor de morgen, moesten wij dan kijken of er nog genoeg inkt in zat, en eventueel bij vullen uit het flesje inkt. Gewoonlijk hadden wij dan blauwe vingers...
Mijn oudste zus had geen porte-plume zoals wij, zij had een "tinteculli" zo noemden we dat meen ik... Dat was een andere soort pen, bij ons was dat duidelijk een pen, nog gelijkend op de ballonpennetjes van toen, maar die tinteculli, dat was een fijn metalen buisje, waaruit een heel fijn metalen pinnetje stak, zette je dat op het papier, dan schoof dat pinnetje naar binnen, en kon de inkt er uit. Je kent dat systeem ongetwijfeld wel, van de technische tekenpennen... Je moest die pen veel rechter houden, en alle lijntjes waren steeds overal even dik...
Was het daardoor of niet, maar Suzanne had van ons allen het mooiste geschrift, duidelijke ronde letters...
Ik denk dat ik al in het groot college zat als de bic ter wereld kwam in de school...de stylo, de biro en nog andere namen had dat ding, dat het vermogen had te lekken op de meest ongewenste plaatsen, bijvoorkeur in je pennenzakje van je schabbe....
We werkten toen nog met een kladschrift, in potlood, en kregen dan ook te maken met een vulpotlood...allerlei nieuwe technische wonderen vulden ons leven...

Het enige wat ik nu nog gebruik is nu en dan een stylo (een balpen!) die ik kreeg van Luc (courgette) maar vooral een vulpotlood, nu niet meer met een dikke potloodstift, maar een heel fijn stiftje, om te tekenen...

Voor de rest ?? Je bent het aan 't lezen, mijn kwampjoeter...

In het prille begin van mijn loopbaan, moesten wij voor het indienen van dossiers in de arbeidsrechtbank kopies maken, een kopie was een zorgvuldig overgeschreven document.
Na enkele jaren was de mutualiteit in het bezit van een fotocopiemachine (met poeder, van die zwarte dingen die je niet kon vastnemen zonder zwart te zijn) en wij dus iedere avond copies gaan maken...
Later kwam er ook bij ons zo'n zwartmaker binnen, en moesten wij geen verplaatsingen meer maken???? Ofwel? Ja hoor, want als je mooie kopies wilde, moest je weer naar de mutualiteit, die waren altijd iets voor in nieuwigheden...
Waar is de tijd ?
Van de oertijd met de griffel tot pc en kleurencopieermachines... en fax en ...

Wij leven en leefden in een wonderbare tijd ! Wij hebben de eerste ruimtevluchten meegemaakt en de laatste belg die de ronde won...
te gek !

tot de volgende ???

2 opmerkingen:

stefkens zei


Zeer mooi herinnerd, een terugkeer naar aan een andere tijd.

Unknown zei

Tintecullie werd meestal meegebracht door militairen die in Duitsland gelegerd waren.